Skip to main content
| Super User | Amfibieën

Kamsalamander

Kamsalamander (Triturus cristatus)

Algemene kenmerken:

De kamsalamander (Triturus cristatus) is een grote donkere salamander met een ruwe huid, witgespikkelde flanken en een buik die geel tot oranjerood is met een onregelmatig patroon van zwarte vlekken. Dit vlekkenpatroon is zo onregelmatig dat men zowel individuen vindt met een ongevlekte als volledig zwarte buik. De donkere keel wordt van de buik gescheiden door een duidelijke huidplooi, heeft grijze en witte spikkels. Hij is de grootste inheemse watersalamander. De vrouwtjes bereiken een lengte van17 cm, de mannetjes blijven iets kleiner, tot 14 cm. In de voortplantingstijd heeft het mannetje een scherp getande rugkam, altijd duidelijk gescheiden van de staartkam. Opvallend is ook de zilverkleurige lengteband op de staart. De vrouwtjes hebben geen rug- en staartkam en evenmin een streep.

De cloaca is zwart bij de mannetjes en oranje bij de wijfjes.In landfase blijft de kam bij de mannetjes zichtbaar maar is hij veel minder ontwikkeld. 

Leefgebied:

De kamsalamander heeft een voorliefde voor open landschappen( ook in agrarisch gebied), ook soms in grotere bosgebieden zolang er gedeeltelijke zonbeschenen wateren zijn. Belang van onderwatervegetatie( waterpest, sterrenkroossoorten),  stevig bodemsubstraat als leem, kei. Vele kamsalamanders verblijven het hele jaar in het water. Het leefgebied op het land ligt in ieder geval in de directe omgeving van de poel: onder of in dood hout, onder stenen en tussen de wortels van bomen en struiken. De winterkwartieren liggen dieper in de bodem.

Voortplanting:

Met zijn staart nodigt het mannetje het vrouwtje uit door krachtig heen en weer te slaan. Als het vrouwtje hierop ingaat presenteert hij zijn geopende cloaca en zet een spermatofoor af.

Door bepaalde bewegingen wordt de spermatofoor opgenomen in de cloaca van het vrouwtje. Per seizoen zet het vrouwtje een 500-tal eitjes af en worden zoals de anders salamanders afzonderlijk ingevouwen in bladeren van de waterplanten.

Na 10-20 dagen is de embryonale ontwikkeling voltooid en verlaten de larven de eitjes. Ze hebben een lengte van 10-12 mm en bereiken een lengte van 8 cm en kenmerken  zich door opvallend lange en dunne tenen aan voor- en achterpoten. Het metamorfoseproces duurt 3 tot 4 maanden

Voedsel -vijanden:

Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden zoals kreeftachtigen en insecten en de larven. Uit een onderzoek in Noorwegen bleek dat de volwassen dieren vooral vlokreeftjes eten en in de waterbodem levende larven van insecten als kokerjuffer, haften, dansmuggen.De larven van de salamander bleken voornamelijk watervlooien te eten. Net als andere salamanders is de kamsalamander kannibalistisch en eet indien de kans zich voordoet kleinere soortgenoten.

Vijanden van de volwassen salamanders zijn vooral vogels als de reiger De larven en kleine exemplaren worden belaagd door waterinsecten en de larven, roofvissen, grotere loopkevers en waterspitsmuizen.

Inventarisatie:

In Vlaanderen worden overal kamsalamanders aangetroffen, maar de verspreiding is discontinu en fragmentarisch.

In enkele gebieden in Zuid-West-Vlaanderen, de Noorderkempen , vochtig Haspengouw in het zuiden van de provincie Limburg is de kamsalamander nog te vinden.

De kamsalamander is een zeldzame soort en gaat sterk achteruit: vergelijking met de cijfers van 1976-1978 en 2000-2005 toont aan dat de soort nu maar werd teruggevonden in 1/3 van de vroegere vindplaatsen.